Hoofdstuk 3: Zwaartekracht
Hulpmiddelen
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht die een hemellichaam uitoefent op alle lichamen in zijn omgeving. De zwaartekracht wijst altijd recht naar beneden, meer bepaald naar het centrum van de aarde.
Hoe hard de aarde aan een voorwerp trekt, hangt enerzijds af van de massa van dat voorwerp. Hoe groter de massa, hoe groter de zwaartekracht.
De massa van het voorwerp is niet het enige wat de zwaartekracht bepaalt. Het hangt er ook van af op welk hemellichaam je staat. Op aarde worden voorwerpen feller aangetrokken dan op de maan, bijvoorbeeld.
We zeggen dat het zwaarteveld van de aarde sterker is dan het zwaarteveld van de maan. De zwaarteveldsterkte zegt hoe hard er aan voorwerpen met een bepaalde massa wordt getrokken door de zwaartekracht. Het symbool voor de zwaarteveldsterkte is g en de eenheid van g is N/kg. Dat kan je interpreteren als met hoeveel kracht een hemellichaam (bv. de aarde) trekt aan een massa van één kilogram.
Hoe bereken je de zwaartekracht? Onderstaande video legt het uit!
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen massa en gewicht, ook al lijken deze twee begrippen erg op elkaar.
De massa van een voorwerp is een maat voor hoeveel materie er in het voorwerp zit. We drukken de massa uit in kilogram (of gram).
Gewicht ontstaat door de zwaartekracht waarmee de aarde trekt aan een voorwerp. Gewicht drukken we uit in newton (N).
Onderstaande video legt het verband/verschil tussen massa, zwaartekracht en gewicht nog eens uit.
Verder hebben we ook nog de normaalkracht. Normaal is een ander woord voor loodrecht. De normaalkracht is de reactiekracht waarmee het oppervlak terugduwt tegen het voorwerp dat er contact mee maakt. De normaalkracht staat steeds loodrecht op het steunoppervlak.
Onderstaande video's leggen het verschil tussen zwaartekracht, gewicht en normaalkracht nog eens uit.
Oefeningen
- Oefening 1